Een zalige kerst bij Pamboko - Reisverslag uit Paramaribo, Suriname van Emelie De Bruyne - WaarBenJij.nu Een zalige kerst bij Pamboko - Reisverslag uit Paramaribo, Suriname van Emelie De Bruyne - WaarBenJij.nu

Een zalige kerst bij Pamboko

Door: webmaster

Blijf op de hoogte en volg Emelie

28 December 2008 | Suriname, Paramaribo


Dinsdag 23 januari om kwart voor zeven vertrok ik samen met Sofie richting het binnenland. S’Morgens belde Sofie me op en zei dat we ons moesten haasten omdat René, een jongen van internaat Zaailand , ons had gebeld dat hij van zes uur al bij de bussen aan het wachten was en dat het super druk was. Met allebei zenuwen maakten we dat we zo snel mogelijk in de bus stapten en richting de stad reden.

Het was nog zo vroeg en toen we in de stad aankwamen, werd ik overweldigd door de drukte. Iedereen was super druk in de weer in de Saramaccastraat. Dit is een straat in de stad waar een grote markt is en waar men richting het binnenland vertrekt. Daar stonden we dan… Net van ons busje afgestapt en in die enorme drukte moesten we René zoeken. We wisten niet eens hoe of waar de ‘bus’ naar het binnenland zou vertrekken en waar René ons stond op te wachten. Zielsalleen zochten we een weg door de drukte naar weet ik waar… Zwaarbeladen met mijn rugzak keek ik mijn ogen uit. Zo’n overweldigende drukte. Heel de straat liep vol met mensen, iedereen riep naar elkaar, op de markt waren ze met groenten en vissen aan het sjouwen, men stond op de daken van auto’s om zakken erop te binden, de rijstzakken werden in het rond gekatapulteerd, moeders stonden met honderden rugzakken rond zich en kinderen die al slapend erop zaten…. Alles overviel me, ik kwam precies in de achterbuurt van Suriname terecht. Een luik werd me geopend na meer dan drie maanden waar men naar het binnenland vertrok. Het leek wel de zwarte en geheimzinnige export naar het binnenland. We stapten maar, zeiden super weinig en keken onze ogen uit. De enige vraag die door mijn hoofd spookte, was “Waar vinden we hier in godsnaam de René?” Ik voelde me echt die hele ochtend zo ontzettend zenuwachtig. Ik heb me heel het verblijf in Suriname nog nooit zo zenuwachtig gevoeld. Onze eerste zelfgeorganiseerde trip wat totaal niet evident is als ‘toerist’ in Suriname en wat iedereen ons eigenlijk af raadde. Toch was ik op dat moment wel onzeker naar waar we mee gesleurd zouden worden en René was maar niet te zien. We leken tussen alle mensen daar wel twee kleine vissen die midden in de oceaan werden geworpen en daar onze plan moesten zien te trekken. En toen zag ik plots René in mijn vizier. Ge kunt u niet voorstellen hoe blij ik toen was. Hij gaf ons een handklap en wees ons naar de ‘bus’ waar we onze spullen konden achter laten. Tussen de drukte maakte René een weg voor ons tot aan de ‘bus’. En kedang weer een moment waar ik mijn ogen uitkeek. Het was geen bus, maar een grote camion. De camion zag rood van de bauxiet en men had er ramen in geboord, banken in gezet… Ik werd vooral overweldigd door het volk dat bij de camion stond. Er stond op dat moment al zeker een stuk of dertig man voor de camion te wachten. Rugzakken en tassen vlogen de lucht in en belanden in de camion. De camion was echt volgestampt met reisgerief. De weinige ramen die erin geboord waren, puilden uit van gerief dat erin zat. Met die camion zouden we helemaal tot in Atjonie moeten. Een afstand van ongeveer 4 uur rijden. Voor de camion stonden vrouwen die hun baby’s in de vlugte borstvoeding gaven en een berg van rugzakken. Het was er werkelijk pikzwart van het volk. René nam onze rugzakken en zonder er goed bij stil te staan, gaf ik mijn rugzak aan hem en een rastaman smeet hem in de camion. Ik kon er niet meer bij… Daar verdween mijn fles water, mijn koeken en mijn vers gesneden boterhammen. Ik had geen idee wat me overviel en onderging het allemaal maar. Mijn rugzak lag daar onbeveiligd alleen met mijn geld en alles erin. Maar geen tijd om na te denken want de camion vertrok over 1,5 uur.

We moesten nog rijst, kip, groenten en nog van die dingen kopen. We mochten gratis in Pamboko verblijven als we wel een beetje eten zouden meenemen. Alles was echter gratis, dus vandaar dat we wel wat groenten wilden meenemen. We keerden weer dezelfde weg in maar deze keer zonder rugzakken. Wat een bevrijding. Elke seconde kwam René wel iemand tegen en moesten we wachten. Even kennismaken en dan vetrok onze tocht weer richting de wildernis. We kwamen ook enkele jongens van het internaat tegen die ook weer naar het binnenland zouden keren. Ze stonden te wachten voor kleine busjes die volgestapeld zaten met gerief en daar een stuk of zeven kinderen al in. Onderweg kwamen we een vriend van René tegen. Hij noemde hem ‘rasta’ omdat hij een rastaman was. En in Pamboko zijn er veel rastamensen waaronder René dus ook.

De tijd tikte en we moesten nog alles kopen. In een mega snel tempo liepen we door de markt en kochten we heel snel allemaal groenten. René zei ons wat verse groenten waren en wat niet. Zonder enige tijd stil te staan, vloog ons geld erdoor heen. We kochten aubergines, ajuinen, paksoi, sopropo, komkommer, tomaten, kip, 12 kg rijst en nog veel meer. We hadden echt niet veel tijd om na te denken, dus gaan… We wilden ook nog iets geven aan zijn familie omdat ze ons gratis onderbrachten. Aan René vroegen wat hij dacht dat zijn zusjes leuk zouden vinden. Hij zei dat ze nieuwe kleren wel leuk vonden. Dus super snel kochten we twee nieuwe kleedjes, die in vergelijking met België 2 euro kosten ofzo. Dan kochten we nog een grote zak snoep voor alle kinderen in het dorp, kaarten, een stevige leren voetbal en nog iets van speelgoed. Na dit alles moest ik nog vlug naar de wc en ergens in een kotje ben ik nog snel kunnen gaan. Dan nog wat koeken gekocht omdat onze voorraad ergens verdoken tussen al het gerief lag. Man, man wat een kleine hartjes dat wij op dat moment hadden. Met een gigantische Marokkaanse zak volgeladen met eten en nog een zak van 12 kg rijst liepen we naar de camion.

Iedereen zat er al op en René was heel druk met een rastaman op de camion aan het praten. Er was geen plaats meer voor ons… Heel de camion zat in echt elk hoekje dat je u maar in kunt beelden vol met mensen, kinderen en zakken. Ik wist echt niet wat me overkwam want ik heb al nachtmerries van de bauxietweg… En dit was dan helemaal iets anders dan in de busjes waarmee we anders naar Atjonie gingen. Dit was qua comfort niks tegen mijn vorige ervaringen met deze reis. Dus wat zou dit een hel worden. Met wat geregel konden we er nog in. Allee, erin geraken was al niet evident want er waren geen zitplaatsen meer vrij. Men zat op een bank voor twee met vijf man. Dus geen plaats meer voor ons. Ik keek echt met zo een benauwd gevoel naar de camion. Ik die nachtmerries heeft van die lange rit, stond nu recht in oog met een camion die bijna geen ramen had. Alles was volgestapeld, overal eten, zakken,… Geen enkele verluchting of airco of deur dat toe kon. Wat betekent dat het er een broeikast zal worden en dat we overladen zullen worden door het stof en het zand.

Dus met een hoofd boordevol emoties stapte ik in de camion. Ik kon ergens nog half met 1 bil op een bankje zit en met de andere op een tas. Het was een pijnlijke bank met een ijzeren rugleuning die echt in mijn rug stak. Mijn voeten daarentegen hadden geen beenruimte meer. Een zak van 12 kg rijst lag erop. Naast mijn zijde zat Sofie opgekruld in een bolleke op een frigobox. Ons zicht recht vooruit was niks. We zaten van voor waar alle rugzakken lagen tot boven aan het plafond. Dus veel afleiding hadden we niet, buiten het kijken naar hoeveel rugzakken er wel niet op ons hoofd konden vallen. Want af en toe vielen er wel wat naar beneden. Om in onze lange rit was afwisseling te creëren, wisselde Sofie en ik soms van plaats. Maar gewoon opstaan en dan wisselen kon niet. Je moest alles super snel doen. dus zonder nadenken zeggen: “Wisselen we?” En dan in 1 seconde deze vraag uitvoeren en met een draaibeweging langs elkaar krollen en tegelijk wisselen van plaats. Want er was geen plaats om je voet op de grond meer te zetten. De ene die wel wat afleiding was, was degene die op de frigobox zat met zijn voeten opgeplooid. Dat zicht was ook onvoorstelbaar. Een camion vol met zwarte kopjes, baby’s, kinderen, grootmoeders die met zijn vieren op een bank zaten. Een gangpad was er gewoon weg niet.

Onderweg zijn we enkele keren gestopt om mensen af te zetten bij hun dorp of om één keer bij te tanken. Een meisje van ongeveer twaalf jaar stapte uit en ze keek naar haar rokje. Het hing helemaal onder het bloed. In een tas zat er ergens een mes en dat had in haar bil gesneden. Heel het rokje hing vol met bloed en met tranen in haar ogen moest ze nog twee uur op de camion zitten die nog harder hobbelt en bobbelt dan ooit tevoren. Mijn hoofd vloog heel de tijd over en het weer, slapen kon je dus niet want je hoofd bewoog heel de tijd.
Eindelijk in Atjonie waren René en rasta verlost van het rechtstaan. Ze hebben heel die rit lang recht gestaan. We waren zes uur lang onderweg geweest.

In Atjonie zelf was het super druk. Alle mensen gingen nu weer naar het binnenland om hun familie op te zoeken en daar kerst te vieren. Dus conclusie was dat iedereen de grootste voorraad had meegenomen naar het binnenland. Want in een dorpje in het binnenland zelf zijn geen winkels. Alles wat je daar van eten hebt, is puur uit de natuur… Wij hadden veel geluk en moesten niet lang in de blakke zon staan. Na een kwartiertje al was onze korjaal er en werden onze spullen daarin geladen. René zijn dorp is helemaal niet ver en na een kwartier varen, kwamen we in zijn dorp aan.

We wisten echt niet goed hoe we ons moesten gedragen… Heel veel vrouwen met hun kinderen stonden aan de rand van de rivier hun kleren te wassen of stonden in hun blootje. De kinderen waren enthousiast om ons te zien, maar de vrouwen die al badend met hun blote borsten in de rivier stonden, keken ons aan. We hadden van René vlug een Saramacaans woord geleerd wat we tegen hen moesten zeggen: “Oen dé no”, wat hallo wil zeggen of goedemiddag. In Sranantongo kennen we al paar woorden van onze stage, maar Saramacaans was dan weer een volledige nieuwe taal. Het was echt verschillend van het Sranantongo en ik verstond er niks van! René bracht ons naar zijn huis wat een hutje was. Je moet het dorp zelf je voorstellen als Afrika. Ik denk dat je er zo een beter beeld van hebt waar ik me bevond. Hun hutje lag wat afgelegen en zag er tegenover de andere hutten, erg armzalig uit. En toch ondanks dit waren wij meer dan welkom en ontvingen ze ons in gastvrijheid. Wij verstonden spijtig genoeg niks van wat zij zei en zij niet van ons. René zijn kleine zusjes keken ons aan met grote ogen. Ze hadden kapotte kleren of alleen maar een onderbroekje aan. Zijn moeder had een panji (doek) aan en een t-shirt die zo versleten was waardoor je heel haar borst kon zien. Ik voelde me zo vreemd en Sofie ook. Daar stonden we dan in een dorp en de taalkloof was zo gigantisch groot. René tolkte dan wel wat voor ons, maar daar bleef het dan ook bij. We konden niet dieper en verder in contact met hen treden. We gaven de moeder al onze gekochte groenten en ze was super blij. René leidde ons rond in het dorp en zo maakten we meteen kennismaking met heel het dorp. De kinderen volgden ons. Ik voelde me zo raar… Ik voelde dat iedereen aan René vragen stelde over ons, maar we konden het echt niet verstaan. Dat was echt wel lastig dat we daar stonden met grote ogen en zwijgend naast elkaar. Paar woorden leerden we onderweg van René en die zeiden we dan ook aan de bevolking. Ze vonden het super leuk dat we probeerden ook Saramacaans te praten. Heel het dorp hebben we een hand geschud en uiteraard ook de hoofdkapitein die ons welkom heette in zijn dorp. Het was een oude man met een wandelstok en hij was heel vriendelijk. Iedereen in het dorp keek ons zo hard aan, maar ze waren echt wel heel lief tegen ons.

Na de ‘rondleiding’ kwamen we terug en had de moeder voor ons rijst gemaakt met kouseband. Het smaakte zo goed en was echt heerlijk. Na gegeten te hebben, gingen we naar rasta die we ondertussen al wel wat kende. Hij is een lieve jongen die in vergelijking met René een knappe hut heeft. Wat heel raar doet om te zien, is dat je in het dorp zo een ontzettende armoede ziet en toch hadden sommige hutten een tv en een cd-speler. Net zoals bij Rasta die een grote cd installatie had. Ook heeft bijna iedereen een gsm… Zo vreemd om te zien als ze geen tafel hebben om aan te eten en geen kleren hebben. Duidelijk een bewijs dat dit allemaal dient als symboolwaarde.

s’Avonds zijn we in de regen weer naar Rasta gegaan en naar zijn nicht. Iedereen is hier bijna familie van elkaar. Sommige kinderen hebben op de leeftijd van 14 jaar al seks gehad. De oudere meisjes hier deden heel onwennig tegen ons. Ze zagen er zenuwachtig uit, keken ons stiekem aan en moesten heel de tijd lachen. Ze durfden niks zeggen en René zei dat ze zich schamen voor ons en wat jaloers zijn. Om met hen in contact te treden was echt super moeilijk.

Na deze zwaarbeladen dag, keerden we weer terug naar onze hut. Een hutje is hier echt heel klein en bestaat uit twee delen. Het voorste deel is hun ‘living’ waar ze puur op de grond zitten en hun potten staan. Dan heb je een klein gat met een doek ervoor en dat is hun slaapplaats. Hier hangen hangmatten. Een toilet hadden ze niet. Je moest dit gewoon in de bosjes doen. Dus al een geluk dat we een rol wc papier mee hadden genomen. In hun ‘huis’ wat dus echt mini, mini maar ook mini is en niks in staat, hingen we onze hangmat op. Mijn hangmat was stuk en de moeder kwam me helpen. Zonder elkaar te verstaan, deed ze zoveel haar best om ze weer te maken. Tevergeefs ze was echt stuk en dan kon ik in René zijn hangmat slapen. Ik heb die nacht best wel goed geslapen. In een laken gekropen en zelfs zonder klamboe geslapen. Dat was wel spannend maar er was geen plek om die op te hangen. Ik had ook geen malaria pillen ingenomen dus een risico dat ik nam.

De volgende ochtend stonden we op en stonden René zijn zusjes al voor de hut. We sliepen daar met vijf in en normaal gezien is het met nog meer. Het eten was al klaar en de kindjes kwamen aangelopen met een grote kapotte plastieke beker met thee in. De thee rook naar tabak… Het smaakte zo anders, maar het deed wel deugd. Als ontbijt kregen we een klein visje en een sandwiches dat wij gekocht hadden. Zo vreemd dat ik nu echt kan genieten van vis. Want ik die nooit vis lustte daarvoor, eet het hier bijna elke dag. Hier is het ook letterlijk een vis dat je in je handen krijgt. De kop hangt er nog aan en de ogen zitten er nog in. Dan peuzel ik het tot op de graat op. René zijn zusje van 1 jaar of 1,5 loopt met zo een vis in haar handen en knauwt erop. De vis zit echt boordevol graten, maar daar kunnen de kinderen hier tegen blijkbaar. We zijn weer door het dorp gewandeld en zijn ons nadien gaan baden. Deze ervaring om echt tussen de bevolking te leven, gaf me precies een cultuurshock. Alle jongens van het internaat wonen in het binnenland en nu kon echt veel beter begrijpen wat een verschil dit leven is tegenover de stad. Voor ons was dit echt niet evident allemaal. In Pamboko hebben ze geen gezuiverd water. Dus vrouwen met een emmer op hun hoofd bij een creekje water gaan halen. En wij moesten daar ook van drinken. Het water zag niet helder, maar heel troebel. Ik met mijn sterke maag, had al een geluk geen last hiervan.

Het leven in Pamboko gaat eigenlijk als volgt. Men leeft daar echt midden in de natuur en de jungle. Er zijn geen winkels dus overleeft de bevolking van moeder natuur. Ze plukken vruchten van de bomen, planten groenten, hakken hout om hun vuur aan te maken, bouwen hun hutten van palmbomen, maken hun eigen vervoer en dus boten van de bomen, ze vangen vis, jagen in de bossen, wassen hun kleren in de rivier, poetsen en wassen zichzelf en kuisen vis allemaal in de rivier. Dus ze kunnen perfect leven zonder al het materialistische gedoe. Hun dagen zijn puur ingedeeld vanuit de basisbehoeftes om te overleven. Jagen, koken, hout hakken, kleren wassen en voor hun kinderen zorgen.

Zo dus, wij moesten ons ook baden in de rivier en met onze tandenborstel stonden we dan daar in de rivier. Onze tanden spoelen met het vuile water en er ook van drinken. Allemaal zo van die dingen wat voor ons echt geen vanzelfsprekendheden zijn. Ik voelde me echt vreemd en alles was zo puur. Een enorme aanpassing viel over me heen. Het waren dingen waar we ons verder geen vragen bij mochten stellen. Het idee dat we dronken van het water waar men in pist, zich wast, heel vervuild is, waar men vissen in open snijdt en de darmen in het water drijven, … gaf me een zot gevoel. Gewoon doen en die knop omdraaien in mijn hoofd. Voor Sofie was dit alles nog moeilijker dan voor mij, zij heeft nog nooit gekampeerd of eten klaar gemaakt op een vuur.

Dan zijn we met René weer even naar Atjonie gevaren. Ze moesten er mensen van hun dorp gaan halen en wij mochten mee. Wij waren nu niet langer meer de toeristen maar we kenden ondertussen al heel wat volk en praatte met hen. Tijdens het wachten op de camion met weer mensen in, praatte ik wat met René. Hij zijn dat zijn dorp heel gelovig is en dat er veel rastamensen leven. Hij zei dat deze mensen niet graag willen dat er iemand boven hen staat en ze beschouwen iedereen als gelijk. Vandaar dat zij dus ook niet naar school gaan. René wel maar dit mocht ik tegen niemand zeggen zei. Toen hij me dit allemaal vertelde, werd het me duidelijker waarom de jongens helemaal niet gemotiveerd zijn voor school, op straat rond hangen en niet naar school gaan. Ze willen vrijheid hebben en uit zichzelf leren. In Pamboko zie je ook dat het grotendeel van de bevolking en kinderen daar niet naar school gaan. Ze kunnen bijna geen Nederlands en blijven leven of overleven misschien beter in het binnenland. In Atjonie zelf hebben we nog cake gekocht want dat is blijkbaar de gewoonte in het binnenland om op kerstavond cake te eten. Toen we onze eerste kennismaking hadden gemaakt met het binnenland zagen we dat de kinderen daar niks te doen hebben. Op jonge leeftijd moeten ze vissen vangen, kleren wassen in de rivier, koken, en voor hun kleine zusjes zorgen. Ze hebben niks van speelgoed en spelen tijdens hun dagelijkse taken wat in de rivier. We hebben in Atjonie nog vlug paar schriftjes gekocht en kleurpotloden. Zodat ze eens iets wat anders hadden.

Na deze zware dag, moesten we ons s’avonds weer baden van de moeder. Hier wordt dat dus verschillende keren per dag gedaan. En dit doen ze allemaal in hun blootje of met hun kleren nog aan. Eigenlijk hadden we er echt geen nood aan, maar de moeder verwachtte dit van ons. Het leek precies ergens ook of ze dachten dat we ook gewoon in onze blote borsten ons ongegeneerd zouden wassen. Man, zo’n rare gevoelens dat me dat waren allemaal. Dus met een kallebas hebben we water over ons lichaam gegooid en ons weer helemaal moeten wassen waar de moeder naar ons toe keek.

s’Avonds zijn we weer naar Rasta gegaan en heb ik mijn kerstavond doorgebracht met allemaal kinderen op mijn schoot. De mensen zitten eigenlijk dag in dag uit buiten en aan het vuur s’avonds. Dus de kindjes ademen puur rook altijd in. Ze lopen echt bijna allemaal alleen in hun onderbroekje. De ouders zijn hier heel streng en zo was er s’avonds een kindje van 1 jaar denk ik en zij liep daar zo wat alleen rond. Niemand die naar haar echt om keek omdat daar honderden kinderen lopen. René vroeg aan de moeder, zijn tante of ze Sharia naar huis mocht nemen. Ik heb haar vastgenomen in mijn armen en ze sliep meteen. Heel de weg lang terug naar onze hut heb ik haar gedragen en dan in een hangmat gelegd. Ze werd s’nachts wakker en moest zo hard wenen. Logisch ook als je ineens met blanken in een hangmat ligt en niet eens weet waar je mama is. Ik heb haar bij mij genomen en met haar geslapen. Zo
schattig en lief dat ze was. Ze zaagde nooit en onderging alles maar.

s’Morgens was het kerstmis. Iedereen in het dorp zei tegen ons vrolijk kerstfeest. Ik had helemaal niet het gevoel dat het kerstmis was, maar ik voelde me wel op en top gelukkig. We stonden op met Sharia en als ontbijt kregen we deze keer een beetje soft (frisdrank), vis en een sandwiches. Voor hun is kerstmis één fles frisdrank voor elk gezin. s’Morgens ging iedereen naar de mis en hadden ze zich mooier gemaakt. Iedereen was die dag bezig met vlechten en hun kleren zagen er netter uit. Wij hebben spijtig genoeg de mis niet kunnen meemaken want de vader van René was aangekomen en we moesten met hem mee weer naar Atjonie. Heel die dag hadden we Sharia meegenomen. In Atjonie zelf hebben we weer wat rond gelopen, met mensen gepraat en nog een cake en pampers gekocht. De vader van René had allemaal vissen gevangen, gigantische grote! In Atjonie zijn we die dan gaan verkopen. Toen we weer naar Pamboko keerden, moesten we de vissen gaan kuizen. Dus hup, weer naar de rivier en daar leerden de kinderen ons hoe we vissen moeste kuizen. De schubben eraf snijden en alle darmen eruit halen. En in de rivier gooien waar we dus ook van drinken.

Na dit was het weer de late middag en kregen we droge rijst kerstmaaltijd. De kinderen waren voor ons ook manja’s gaan plukken en kokosnoten om van te drinken. Zo lief van hen en zo lekker. Je ziet de kinderen allemaal projectjes uitvoeren om van boven in de bomen te kruipen om vruchten te plukken of om vissen te vangen. Dit zijn hun dagelijkse bezigheden. Werken om te eten.

Daarna zijn we weer gaan baden en hier in het binnenland werd ik de eerste keer super hard geconfronteerd met hoe ze naar kinderen kijken. Hen slagend opvoeden, is hier de regel. Mijn maag is zoveel bij elkaar gekrompen van alle klappen die ik heb zien vallen. In de rivier werd een gehandicapt kind behandelt alsof het een dier was. Het kreeg elke seconde een slag in zijn gezicht. De moeder trok het kindje zijn mond open en poesten met haar vingers zijn tanden. Duwde zijn hoofdje onder water om te drinken. Dat jongetje werd volledig in elkaar geslagen… Ik kon het echt niet aanzien.

Die middag zijn we nog naar twee andere dorpen gegaan. Waar we uren bij een hoofdkapitein hebben gezeten. Het is echt zo een ervaring om volledig in de cultuur te leven. In Atjoni zag ik een vader lopen met een jongen wenend in zijn hand. Hij trok het vooruit en was heel hard aan het roepen naar de mensen om zich heen. De jongen had bommetjes gestolen en huilde super hard. De vader kneep zijn arm bijna plat en trok hem tot aan een bank. De jongen stribbelde tegen en toen zei René kom laten we gaan. Ik vroeg hem wat er zou gebeuren want René wou niet dat wij dit zagen. De kleine jongen werd voor zijn stelen gestraft en voor de man van de winkel geslagen met een zweep… Verschrikkelijk gewoon… Om die tranen en die angst van dat jongetje te zien en het gelaat van de vader.

s’Avonds wanneer we terug kwamen, kregen we weer rijst met nu een stuk cake. Zalig dat me dat was. En ook onze gekuiste vissen uiteraard. Uit een kom op de grond hebben we het opgegeten. Als kerstfeest heb ik s’avonds meteen stuk of 20 kinderen rond mij gezeten. Ze dansten wat en er stond muziek op… De kindjes waren allemaal bezig in mijn haren en gingen één voor één aan mijn haar en huid voelen. Ik was precies nieuw voor hem en onbekend wezen. De kinderen betasten mijn handen, armen, buik en wreven over mijn gezicht. Dit was mijn kerstdag, zo zot allemaal en zo puur.

Vrijdag dan was onze laatste volledige dag. De bevolking van het dorpje kenden ons en we voelden ons er thuis. Alleen was het echt wel tijd om naar huis te gaan. Het slapen in een hangmat is niet evident, de indrukken pakten op me en mijn energie was stilletjes aan op. De kinderen krijgen van hun ouders dus geen aandacht en omdat wij hen aandacht gaven, waren ze niet meer van ons af te slaan. Dus dag in dag uit, zaten we met een zwerm kinderen om ons en hadden we geen enkel moment waar we alleen waren. De sociale controle is in zo een dorp ook gigantisch. We konden geen stap even alleen zetten of alleen naar de rivier gaan want dan had iedereen het wel gezien.

Die laatste dag zijn we mee met de moeder naar haar kostgrond gegaan. Een eind moesten we stappen door de jungle waar ze ergens een stuk bos hadden ontgonnen. Ze hadden het in brand gestoken en daar verplande de moeder groenten. De moeders moeten daar zo hard werken. Ze kapten hout voor om op te koken en met al het hout liep ze zo de lange weg weer terug. Die dag zelf hebben we nog met de kinderen gespeeld en zijn we s’avonds weer naar Rasta gegaan waar er werd gedanst. Het was echt allemaal zo gezellig en s’avonds hebben we van iedereen afscheid genomen omdat we s’morgens weer vroeg moesten vertrekken.

Na een nacht waar René en Rasta voor ons liedjes hadden gemaakt, was het moment van afscheid aangebroken. We gaven de voetbal, kleren en nog wat en de moeder en kinderen waren heel blij. Dan stond ons weer die hele lange rit te wachten en 6u weer onderweg geweest. Nu is mijn rug echt geradbraakt van de camion.

Het was zo een zalige ervaring!! Echt de meest unieke kans die ik in mijn leven kon krijgen.
Aan jullie allemaal nog een zalige kerst!!!

Veel liefs!
Emelie

  • 30 December 2008 - 20:51

    Billy:

    freddyke!!
    geniet, geniet, geniet!
    ik tel af!

  • 30 December 2008 - 21:37

    Ex Buurvrouw Liset:

    hey meid

    echt een super mooi verhaal:D ben wel een beetje jaloers als ik dit zo allemaal lees. Wou dat wij er ook allemaal nog waren.
    fijne jaarwisseling
    dikke kus

  • 31 December 2008 - 20:40

    Papa:

    Zalige Kerst en een gelukkig nieuwjaar. Stuur zaterdag een mailtje. Ziet er allemaal zalig en prachtig uit daar. Goed feesten en tot de volgende. Zijn vorige mails uiteindelijk toegekomen?

  • 02 Januari 2009 - 23:19

    Exhuisgenoot Eef:

    Heej,
    wat een mooi verhaal weer zeg :)
    JALOERSS
    Nog een gelukkig nieuwjaar he! kus eef

  • 03 Januari 2009 - 13:19

    Arno:

    een dikke kus voor je emelie en een gelukkig nieuwjaar


  • 11 Januari 2009 - 20:33

    Charlie:

    das pas echt kerst é!! de echte waarde van kerst!! heel confronterend maar iets da je nooit vergeten zal!!! xxx

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Emelie

Dag iedereen!! Zoals jullie ondertussen wel weten, vertrek ik naar Suriname voor bijna 5 maanden! Ik ga er stage lopen op een jongensinternaat voor mijn opleiding Orthopedagogie. Ik zou zeggen, veel lees en kijkplezier he! Kuske Emelie

Actief sinds 11 Sept. 2008
Verslag gelezen: 201
Totaal aantal bezoekers 24629

Voorgaande reizen:

13 September 2008 - 01 Februari 2009

Mijn eerste reis

Landen bezocht: